Evenals bij de kleine maagdenpalm doen zich bij de grote bontbladigheid en witbloemigheid voor. Laatst kreeg ik van een dorpsgenoot een witbonte stek met blauwe bloemen. Een ander woord voor maagdenpalm vond ik in de Dikke Van Dale, hèt Nederlandse woordenboek, nl. "vinkoorde", dat gewestelijk wordt gebezigd (helaas staat er niet bij welk gewest; 't klinkt voor mij als Zuid-Nederlands). Dit is afgeleid van het Latijnse Vinca. Het tweede deel - oorde - zou van "wortel" zijn afgeleid. Ik zie het meer als verwant aan het Engelse "-wort", dat in samenstellingen "-kruid" betekent. Variegated foliage and white flowers occur in both greater and lesser periwinkle. From where did the word "periwinkle" come? I found out without really looking for it. In a lexicon I found the word "vinca-pervinca" as Latin for this plant, and "pervinca" must be the origin of "periwinkle", as the sound is very similar. |